gramaro.io

Numerals

Wat zijn numeralen

Numeralen zijn woorden die een aantal of volgorde aangeven. Ze spelen een belangrijke rol in de Engelse grammatica en worden gebruikt om precieze informatie over kwantiteit en volgorde te geven.

Er zijn twee hoofdcategorieën van numeralen:

  • Hoofdtelwoorden (Cardinal Numbers): Deze geven een specifiek aantal aan. Voorbeelden zijn "one," "two," "three," wat in het Nederlands overeenkomt met "een," "twee," "drie." Ze worden gebruikt om objecten te tellen of hoeveelheden aan te geven.
    Voorbeeld: "I have three apples." "Ik heb drie appels."
  • Rangtelwoorden (Ordinal Numbers): Deze geven de volgorde aan. Voorbeelden zijn "first," "second," "third," wat in het Nederlands overeenkomt met "eerste," "tweede," "derde." Ze worden vaak gebruikt om een positie of plaats in een reeks aan te geven.
    Voorbeeld: "She won the first prize." "Zij won de eerste prijs."

Numeralen kunnen zowel zelfstandig als bijvoeglijk worden gebruikt. In zinnen functioneren ze meestal als telwoorden of bijvoeglijke bepalingen om specifieke details toe te voegen.

Numerale Type Gebruik in het Engels
Cardinal "They have four dogs." "Zij hebben vier honden."
Ordinal "This is the second time." "Dit is de tweede keer."

Het correct gebruik van numeralen is essentieel voor het duidelijk en nauwkeurig weergeven van informatie in geschreven en gesproken Engels.

Hoe worden telwoorden gebruikt

Telwoorden in het Engels worden gebruikt om hoeveelheden of volgordes aan te duiden. Er zijn twee hoofdsoorten telwoorden: hoofd- en rangtelwoorden. Laten we eens kijken hoe deze binnen zinnen worden toegepast en welke regels hiervoor gelden.

Hoofdtelwoorden (cardinal numbers) worden gebruikt om hoeveelheden aan te geven. Ze zijn meestal zelfstandig en hebben geen enkelvoud of meervoudsvorm.

  • Three apples - Drie appels
  • Twenty students - Twintig studenten
  • One hundred options - Honderd opties

Rangtelwoorden (ordinal numbers) worden ingezet om volgordes te markeren. Ze krijgen meestal een -th toegevoeging, maar er zijn uitzonderingen zoals "first", "second", en "third".

  • First place - Eerste plaats
  • Second chance - Tweede kans
  • Fourth row - Vierde rij

Wanneer gebruik je een hoofdtelwoord en wanneer een rangtelwoord?

  1. Gebruik hoofdtelwoorden om specifieke aantallen te beschrijven: He has ten cats - Hij heeft tien katten.
  2. Gebruik rangtelwoorden om een volgorde of rang aan te geven: She finished in third place - Zij eindigde als derde.

Enkele specifieke regels voor de toepassing van telwoorden:

  • Bij tientallen gevolgd door een 1 tot en met 9, plaats een streepje: twenty-one - eenentwintig.
  • "Hundred", "thousand", en "million" veranderen niet in het meervoud, maar het telwoord ervoor kan wel dat zijn: Three hundred - Driehonderd.

Hoe verschillen hoofd- en rangtelwoorden

Wanneer we cijfers in het Engels gebruiken, onderscheiden we hoofdtelwoorden van rangtelwoorden. Hoofdtelwoorden zijn de basisgetallen die we gebruiken om hoeveelheden aan te geven. Rangtelwoorden daarentegen geven de volgorde of positie aan binnen een reeks.

Laten we beginnen met hoofdtelwoorden. Dit zijn de woorden die we gebruiken voor telling of hoeveelheden. Enkele voorbeelden zijn:

  • One - Eén
  • Two - Twee
  • Three - Drie
Hoofdtelwoorden worden vaak gebruikt om aan te geven hoeveel iets er is of hoeveel keer iets plaatsvindt.

Rangtelwoorden worden gebruikt om de volgorde aan te geven. We gebruiken deze woorden om posities in een reeks te beschrijven. Voorbeelden van rangtelwoorden zijn:

  • First - Eerste
  • Second - Tweede
  • Third - Derde
Rangtelwoorden komen vaak voor in contexten waar men wil aangeven op welke positie iets zich bevindt, bijvoorbeeld de eerste plaats in een wedstrijd.

Hier is een overzicht in tabelvorm voor extra duidelijkheid:

Hoofdtelwoorden Rangtelwoorden
One - Eén First - Eerste
Two - Twee Second - Tweede
Three - Drie Third - Derde

Hoofdtelwoorden en rangtelwoorden worden vaak door elkaar gehaald, maar door hun verschillende toepassingen kunnen ze gemakkelijk van elkaar onderscheiden worden. Het is handig om te onthouden dat hoofdtelwoorden zich richten op hoeveelheden, terwijl rangtelwoorden zich richten op volgorde.

Welke uitzonderingen bestaan er voor numeralen

Bij het leren van Engelse numeralen zijn er enkele uitzonderingen en speciale gevallen die belangrijk zijn om te kennen. Hier zijn een paar situaties waarin je goed moet opletten:

  • Meervoudsvorm:
    • Gebruik in sommige gevallen een meervoudsvorm voor grote groepen, bijvoorbeeld "hundreds of people" - "honderden mensen". In het Engels gebruik je "hundreds", "thousands", enz. zonder specifiek getal.
  • Gebruik van "and" in getallen:
    • Bij getallen boven de honderd voeg je "and" toe voor de enkelvoudige cijfers en tientallen. Bijvoorbeeld: "One hundred and twenty-three" - "Honderddrieëntwintig".
  • Zero, nought, en nil:
    • In het Brits Engels gebruik je "nought" voor het cijfer 0, terwijl "zero" ook veel gebruikt wordt. In sport kan "nil" betekenen: "The score is two-nil" - "De score is twee-nul".
  • Tientallen zonder "and":
    • Wanneer je de tientallen benoemt, zoals 20, 30, etc., gebruik je geen "and". Bijvoorbeeld: "Thirty-five" - "Vijfendertig".

Het is belangrijk deze regels en uitzonderingen te kennen om nauwkeurig en vloeiend Engels te spreken. Praktijk helpt altijd bij het verbeteren van begrip en gebruik van numeralen.

Hoe beïnvloeden numeralen de zinsstructuur

Numeralen zijn getallen die in een zin gebruikt worden om de hoeveelheid aan te geven. Het gebruik van numeralen kan invloed hebben op de structuur van zinnen en vereist specifieke grammaticaregels.

Bijvoorbeeld, wanneer numeralen als telwoorden worden gebruikt, kunnen ze de plaats van het zelfstandig naamwoord in de zin beïnvloeden:

  • Three dogs are playing outside. - Drie honden spelen buiten.
  • Ten students passed the exam. - Tien studenten hebben het examen gehaald.

In deze gevallen komt het telwoord voor het zelfstandig naamwoord. Hieruit ontstaat een zinsstructuur waarbij de hoeveelheid direct voor het benoemde staat.

Bovendien kunnen numeralen ook als hoofdwerkwoorddelen dienen, bijvoorbeeld wanneer de hoeveelheid de handeling zelf modificeert:

  • They both agree on the plan. - Ze zijn het allebei eens met het plan.
  • We all attended the meeting. - We waren allemaal bij de vergadering.

De plaatsing van woorden zoals "both" en "all" naast werkwoorden benadrukt de betrokkenheid van de gehele groep, en dit beïnvloedt de zinsstructuur door een nieuw grammaticaal element toe te voegen.

Tenslotte is de keuze tussen enkelvoud en meervoud belangrijk wanneer numeralen worden gebruikt:

Numeral Voorbeeld Vertaling
One One apple is on the table. Één appel ligt op de tafel.
Multiple Three apples are on the table. Drie appels liggen op de tafel.

In deze voorbeelden is het werkwoord respectievelijk enkelvoud of meervoud, afhankelijk van het getal. Dit laat zien hoe belangrijk het is om het grammaticale getal aan te passen bij telwoorden.

Test je kennis

Vorm de zin door de juiste woorden in de juiste volgorde te kiezen.

Het is vijf voor acht. - Vertaal deze zin naar het Engels.

Voorbeelden van gebruik Numerals

  • It's five minutes to eight. - Het is vijf voor acht.
  • The trip takes three hours. - De reis duurt drie uur.
  • He has only two minutes. - Hij heeft maar twee minuten.
  • It's five minutes to six! - Het is vijf minuten voor zes!
  • I go to bed in five minutes. - Ik ga over vijf minuten naar bed.
  • Each cat catches seven mice. - Elke kat vangt zeven muizen.
  • She has a million dresses. - Zij heeft een miljoen jurken.
  • I come back in six months. - Ik kom terug over zes maanden.
  • This radio is twenty-nine dollars. - Deze radio kost negenentwintig dollar.
  • I asked a million times - Ik heb het een miljoen keer gevraagd.
  • I have two tasks. - Ik heb twee taken.
  • I can be there in fifteen minutes. - Ik kan er over vijftien minuten zijn.
  • It's four minutes to three. - Het is vier minuten voor drie.
  • I have five lessons today. - Ik heb vandaag vijf lessen.
  • The dress has four parts. - De jurk heeft vier delen.
  • We are late for forty-five minutes. - We zijn vijf-en-veertig minuten te laat.
  • A woman comes here every two weeks. - Een vrouw komt hier om de twee weken.
  • The flight takes forty-five minutes. - De vlucht duurt vijfenveertig minuten.
  • It's six minutes to eight. - Het is zes minuten voor acht.
  • We use two languages. - We gebruiken twee talen.